Dr. A. Hofmann
Rittimatte
4117 Burg im Leimental, Ch.

LSD, heel persoonlijk

Men vraagt zich vaak af wat voor rol het maken van plannen en toeval hebben gespeeld voor het tot stand komen van belangrijke gebeurtenissen. Het gaat om de vraag wat bij dat gebeuren lotsbestemming was en wat vrije wil. Deze vraag heeft mij met betrekking tot een van de belangrijkste, veelbetekenendste gebeurtenissen in mijn leven steeds weer beziggehouden, namelijk met betrekking tot de ontdekking van LSD.
Omdat dat te kunnen laten gebeuren, moest ik in mijn leven op verschillende momenten de juiste richting inslaan.

Bij mijn beroepskeuze moest ik de beslissing nemen chemicus te worden. Die beslissing viel mij destijds niet gemakkelijk. Ik had mijn eindexamen Latijn achter de rug en dus stond op de eerste plaats een beroep in de klassieke talen op de voorgrond. Een kunstzinnige loopbaan leek ook verleidelijk. Ten slotte was het echter een kennistheoretisch probleem dat mij bewoog scheikunde te gaan studeren, wat voor iedereen die mij kende een grote verrassing was.
Mystieke voorvallen in mijn kinderjaren, waarbij de natuur op een betoverende manier veranderde, had bij mij vragen doen rijzen naar het wezen van de uiterlijke, stoffelijke wereld, en de wetenschap die hierin licht op zou kunnen werpen was nu eenmaal scheikunde.
Een tweede belangrijke beslissing op de door het lot bepaalde weg naar LSD, was de keuze van een baan. Ik koos voor het farmacologisch-chemisch-onderzoekslaboratorium van de firma Sandoz in Bazel. Wat mij daar aantrok was een onderzoeksprogramma, dat ter hand was genomen door het hoofd van dat laboratorium, professor Artur Stoll, op aanraden van de bekende Nobelprijswinnaar professor Richard Willstätter, namelijk het isoleren en zuiveren van de werkzame stoffen van beproefde geneeskrachtige planten en hun chemische modificering. Hier ontmoeten scheikundig onderzoek en het leven van het plantenrijk elkaar, wat mij dubbel fascineerde.
Een verdere, zeer beslissende stap was toen ik mij, na een paar bezig te zijn geweest met op het hart werkende geneeskrachtige planten, zoals digitalis en zee-ajuin, op het onderzoek van moederkoorn richtte. Ik herinner me heel goed het intense geluksgevoel in afwachting van het avontuur als ontdekker, wat het destijds nog weinig onderzochte werkgebied beloofde. Deze verwachting is helemaal uitgekomen. Belangrijke medicijnen, die tegenwoordig niet meer weg te denken zijn uit de medicamentenschat, zijn uit dat onderzoek voortgekomen: methergine, het standaardpreparaat voor het stelpen van postnatale bloedingen, dihydergot, een bloedsomloopstabiliserend medicijn; hydergine, een geriatrisch middel, voor de behandeling van ouderdomsklachten en de psychofarmaca LSD en psilocybine.
Het is merkwaardig hoe duidelijk de herinnering mij bijgebleven is aan de omstandigheden, waaronder ik op het idee kwam de stof lyserginezuur-diethylamide te maken. Ik gebruikte destijds mijn middagmaal niet in de bedrijfskantine, maar bleef de middagpauze in laboratorium en nam dan een boterham met boter en honing en een glas melk, die elke morgen vers aangeleverd werd vanuit de agrarische proefboerderij van Sandoz. Ik was klaar met mijn uitstekende maaltijd en liep al heen en weer lopend na te denken over mijn werk. Toen moest ik opeens denken aan het bekende bloedsomloop-stimulerende middel coramine en de mogelijkheid een overeenkomstige verbinding te bereiden op basis van lyserginezuur, de basisbouwsteen van moederkoorn. De chemische samenstelling van coramine is nicotinezuur-diethylamide en overeenkomstig daarmee nam ik mij voor lyserginezuur-diethylamide te maken. Gezien de chemische-structuurverwantschap van deze beide verbindingen waren er overeenkomstige farmacologische eigenschappen te verwachten. Ik hoopte met het lyserginezuur-diethylamide een nieuw soort bloedsomloop-stimulerend middel te verkrijgen. De eerste synthese van lyserginezuur-diethylamide is in het laboratoriumjournaal onder 16 november 1938 genoteerd.
De stof lyserginezuur-diethylamide, die onder de naam LSD vervolgens wereldwijd bekend geworden is, is dus een product van rationele planning. Toeval kwam pas later in het spel.
De nieuwe verbinding kwam routinematig voor onderzoek in het biologisch-medisch laboratorium terecht. In het onderzoeksverslag werden buiten een sterke werking op de uterus en een zekere onrust van de proefdieren onder narcose, geen effecten vermeld, die op een coramine-achtige werking op de bloedsomloop hadden kunnen wijzen. De nieuwe stof lyserginezuur-diethylamide werd, als farmacologisch oninteressant, niet aan verder testen onderworpen.
Pas 5 jaar later kwam ik op het merkwaardige idee, weer tijdens een creatieve middagpauze, om het lyserginezuur-diethylamide voor een uitgebreider onderzoek opnieuw te bereiden. Het was meer dan alleen maar een gevoel - de chemische structuur van de stof beviel me - dat mij tot deze uitzonderlijke stap bewoog, want op eenmaal afgevallen verbindingen werden doorgaans niet teruggegrepen.

Bij deze nieuwe, zogezegd gevoelsmatig ingegeven herhaling van de synthese van het lyserginezuur-diethylamide, had het toeval de mogelijkheid in het spel te komen. Aan het eind van de synthese raakte ik in heel zonderlinge, tegenwoordig zou men zeggen psychedelische, bewustzijnstoestand. Hoewel ik gewend was aan pijnlijk zuiver werken, moet er een spoortje van de stof, waarschijnlijk bij het zuiveren door omkristalliseren, toevallig in mijn lichaam terechtgekomen zijn. Om dat vermoeden te verifiëren deed ik drie dagen later, op 19 april 1943, de eerste geplande proef met LSD op mijzelf. Het was een bad trip. De details zijn al zo vaak beschreven, dat ik daar nu van af kan zien.
Gezien vanuit mijn persoonlijk standpunt zou zonder ingrijpen van het toeval de psychedelische werking van lyserginezuur-diethylamide niet ontdekt zijn. Dan zou de verbinding, zoals zo vele duizenden stoffen die jaarlijks bij het farmaceutisch onderzoek gemaakt en onderzocht maar onwerkzaam bevonden worden, in vergetelheid geraakt zijn en zou er geen verhaal over LSD bestaan.
Beziet men echter de ontdekking van LSD in samenhang met andere belangrijke ontdekkingen uit die tijd op medisch en technisch gebied, dan zou men op de gedachte kunnen komen, dat LSD niet toevallig, maar in het kader van een hoger plan in het leven geroepen is.
In de jaren veertig verwekte de ontdekking van de tranquillizers voor de psychiatrie opschudding. Ze vormen precies de  farmacologische tegenpool van LSD. Ze maken rustig, zoals het woord al zegt en dekken psychische problemen toe, terwijl LSD die openlegt en zodoende therapeutische behandeling mogelijk maakt.
In diezelfde tijd werd e kernenergie technisch inzetbaar gemaakt en de atoombom vervaardigd. In vergelijking met de traditionele energiebronnen en wapens, was er nu een nieuwe dimensie in bedreiging en vernietiging geschapen. Dat is in overeenstemming met de krachtig toegenomen werking op het gebied van de psychofarmaca, bijvoorbeeld van mescaline naar LSD met de factor 1 : 5000 tot 10.000.
Men zou kunnen vermoeden dat die coïncidentie niet toevallig is, maar door de wereldgeest in scene is gezet. Dan zou vanuit dit standpunt de ontdekking van LSD geen toeval meer zijn.
Ook nadere overweging zou iemand op de gedachte kunnen brengen dat LSD, door een hogere macht voorbestemd, in die tijd wel moest ontstaan, als men het hand over hand toenemen van het materialisme, met al zijn consequenties in de afgelopen honderd jaar, onder ogen ziet. LSD als verhelderend psychofarmacon, op weg naar een nieuw en geestelijker tijdperk.
Dat alles zou er op kunnen wijzen dat mijn beslissingen bij het hierboven vermelde inslaan van nieuwe wegen, die tot LSD geleid hebben, eigenlijk niet uit vrije wil genomen zijn, maar gestuurd werden vanuit het onbewuste, doordat  we allemaal verbonden zijn met het alomtegenwoordige, onpersoonlijke bewustzijn.
Dat wat betreft het door het lot bestemde gedeelte van het LSD-verhaal, dat mij innerlijk vaak heeft beziggehouden.
Nu naar een ander hoofdstuk van "LSD, heel persoonlijk."
Ik zou nu willen schetsen hoe ik door LSD, direct of indirect, in persoonlijk contact gekomen ben met twee van de belangrijkste schrijvers van onze eeuw, Aldous Huxley en Ernst Jünger, en hun opvattingen weergeven over de betekenis van de psychedelische roesmiddelen in onze tijd.
Van de grote Engels-Amerikaanse schrijver en filosoof Aldous Huxley had ik een paar wereldbekende boeken gelezen: de toekomstvisie "New brave World" (De heerlijke Nieuwe Wereld) en de sociale roman "Point counter Point" (Punt contra Punt). Van bijzondere betekenis waren voor mij echter de beide in de jaren vijftig verschenen boeken "The Doors of Perception" (De Deuren der Waarneming) en "Heaven and Hell" (Hemel en Hel) waarin Huxley zijn ervaringen met mescaline uiteenzet. Beide boeken bevatten fundamentele beschouwingen over het wezen van de visionaire ervaring en over de betekenis van dit soort wereldbeeld in de cultuurhistorie. Huxley ziet het belang van psychedelische roesmiddelen in het feit dat ze mensen, die de gave van het visionaire beschouwen - dat mystici, heiligen en grote kunstenaars eigen is - niet bezitten, de mogelijkheid verschaffen dergelijke buitengewone bewustzijnstoestanden toch te ervaren. Deze roesmiddelen zijn voor hem sleutels, die in staat zijn nieuwe deuren der waarneming te openen, chemische sleutels, naast andere, beproefde, maar moeizamere "deuropeners" zoals meditatie, afzondering, vasten of bepaalde yoga-oefeningen.
Door deze twee boeken van Huxley kreeg ik een verdiept inzicht en een veelbetekenende uitleg van mijn eigen LSD-onderzoekingen. Ik was daarnaast aangenaam verrast toen ik op een ochtend in augustus 1961 een telefoontje kreeg: "Here speaks Aldous Huxley...." Hij was met zijn echtgenote op doorreis in Zürich. Hij nodigde mij en mijn vrouw uit voor de lunch in Hotel Sonnenberg.
Een gentleman, met een gele fresia in zijn knoopsgat, een rijzige, voorname verschijning met een goedmoedige uitstraling - zo herinner ik mij Huxley van deze eerste ontmoeting. Het tafelgesprek draaide hoofdzakelijk om het probleem van de magische roesmiddelen. Huxley en zijn vrouw Laura hadden beiden ook ervaring met LSD en psilocybine. Huxley had die beide stoffen en mescaline, liever niet als "roesmiddelen (Drogen)" aangeduid, omdat "drug" in het Engelse taalgebruik, zoals overigens ook "Droge" in het Duits, in een slechte reuk staat en omdat het belangrijk is, dit soort werkzame stoffen ook taalkundig van de andere roesmiddelen af te grenzen.
Onderzoek onder laboratoriumomstandigheden met hallucinogenen, zoals de psychedelica of entheogenen destijds meestal nog genoemd werden, achtte Huxley weinig zinvol, omdat de omgeving van doorslaggevende betekenis was. Hij raadde mijn vrouw aan, toen op gegeven moment haar geboortestreek Graubunden ter sprake kwam, LSD in te nemen op een alpenweide en dan in de blauwe kelk van een gentiaan te kijken, om daarin het wonder van de schepping te aanschouwen.
Toen wij afscheid van elkaar namen, overhandigde Huxley mij een kopie van een geluidsband met zijn voordracht "Visionary experiences," die hij een week daarvoor gehouden had op een parapsychologiecongres in Kopenhagen. In deze voordracht sprak hij over het wezen en de betekenis van de visionaire ervaring en stelde deze soort wereldbeschouwing voor als een noodzakelijke aanvulling tegenover de verbale en intellectuele opvatting van de werkelijkheid.
In het jaar daarop verscheen een nieuw, het laatste, boek van Aldous Huxely, de roman "Island" (Eiland). Daarin wordt de poging geschetst om op het utopische eiland Pala de verworvenheden van de natuurwetenschappen en technologische beschaving te versmelten met oosterse wijsheid met als doel een nieuwe cultuur, waarin ratio en mystiek vruchtbaar verenigd zijn. In het leven van de bevolking van Pala wordt een belangrijke rol gespeeld door een magische drug, die uit een paddenstoel gewonnen wordt, het moksha-medicijn (moksha betekent verlossing, bevrijding). Het gebruik is beperkt tot bepaalde levensperioden. De jonge mensen krijgen dat tijdens inwijdingsriten; het wordt bij een levenscrisis toegediend in het kader van psychotherapeutische gesprekken; en bij stervenden verlicht het het verlaten van het aardse lichaam en de overgang naar het andere bestaan.
Huxley stuurde me een exemplaar van het boek met de handgeschreven opdracht: "To Dr. Albert Hofmann, the original discoverer of the moksha-medicine, from Aldous Huxley."

In een van de brieven die ik van hem ontving, de brief van 29 februari 1962, staat een regel die volgens mij een zeer belangrijk waarschuwing bevat: "Essentially this is what must be developed - the art of giving out in love and intelligence what is taken in from vision and the experience of self-transcendence and solidarity with the universe...."(Dat is en wat wij eigenlijk tot ontwikkeling moeten brengen - de kunst om met liefde en verstand door te geven wat wij gekregen hebben in het visioen, en de ervaring van het onszelf overstijgen en het gevoel van één te zijn met universum.)
In de late zomer van 1963 was ik tijdens de jaarvergadering van de World Academy of Art and Science in Stockholm vaak in gezelschap van Aldous Huxley. Tijdens de vergaderingen van de Academie waren het zijn voorstellen en discussiebijdragen die door inhoud en vorm een stempel drukten op het verloop van de besprekingen. Als aanvulling op het thema "World Resources" dat aan het congres ten grondslag lag, deed Huxley het voorstel het probleem "Human Resources," onderzoek
naar het toegankelijk maken van in de mens verborgen en nog onbenutte vaardigheden, ter hand te nemen.
Een mensheid met hoger ontwikkelde geestelijke vaardigheden, met een verruimd bewustzijn van de ongrijpbare wonderen van het bestaan, zou ook de biologische en stoffelijke fundamenten van haar bestaan op deze aarde beter moeten kennen en in acht nemen. Vooral voor de westerse mens met zijn gehypertrofieerd rationalisme, zou daarom de ontwikkeling en ontplooiing van het vermogen om de werkelijkheid rechtstreeks, ontdaan van woorden en begrippen, gevoelsmatig te ervaren, van evolutionaire betekenis zijn. Als een van de hulpmiddelen voor de opvoeding in die richting, zag Huxley ook de psychedelische drugs.
De eveneens aan het congres deelnemende Engelse psychiater Humpfrey Osmond, die de term "psychedelisch" (de ziel ontplooiend) voor het eerst gebruikt had, steunde Huxley met een bijdrage over zinvolle gebruiksmogelijkheden van psychedelica.
Het congres in Stockholm was mijn laatste ontmoeting met Aldous Huxley. Zij uiterlijk werd toen al getekend door zijn ernstige ziekte, maar zijn geestelijke uitstraling was onverminderd aanwezig.
Op 22 november van datzelfde jaar, 1963, op de dag dat president Kennedy vermoord werd, stierf Aldous Huxley. Van mevrouw Laura Huxley kreeg ik een kopie van haar brief aan Julian Huxley, waarin ze haar zwager verslag deed over de laatste dag van haar echtgenoot. De artsen hadden haar voorbereid op een dramatisch einde, omdat bij kanker van de luchtwegen de eindfase meestal gepaard gaat met krampen en verstikkingsaanvallen. Hij stierf echter rustig en vredig.
's Morgens had hij, toen hij al zo zwak was dat hij niet meer kon praten, op een vel papier geschreven: "LSD - proberen - intramusculair - 100 mcg." Mevrouw Huxley begreep wat daarmee bedoeld werd en gaf hem de gewenste injectie - ze diende hem het moksha-medicijn toe.
Mevrouw Huxley stuurde me ook een kopie van het papier met deze laatste woorden, de laatste wens van deze grote man.
Huxley had zelf gebruikt gemaakt van wat hij in "Island" beschrijft, het toepassen van het moksha-medicijn als hulpmiddel bij de grote overgang.
Zijn overtuigde inzet voor de psychedelische drugs is hem, ook door een groot deel van zijn vrienden en lezers, kwalijk genomen. Men zegt dat hem dat de Nobelprijs heeft gekost.

Dat wat betreft Aldous Huxley en nu naar mijn betrekkingen met Ernst Jünger.
Het eerste boek van deze schrijver, zijn dagboek uit de Eerste Wereldoorlog, "In Stahlgewittern" (In Donderbuien van Staal) las ik tegen het einde van de jaren twintig als verplichte lectuur op de officiersschool. Het tweede boek dat mij van deze schrijver in handen kwam "Das abenteurliche Herz" (Het avontuurlijke hart) was voor mij een grote verrassing. Hoe kon dezelfde schrijver, die in "Stahlgewittern" de verschrikkingen van de slijtageslag in een pakkende en naakte realiteit beschreven had, met zijn proza iemand de ogen openen voor de betovering van de eenvoudige dingen en magie van het dagelijkse gebeuren? Ik neem dat boek al meer dan vijftig jaar steeds weer ter hand. Daarin staan beschrijvingen van bloemen, dieren, dromen, eenzame wandelingen, maar ook gedachten over toeval, over geluk, kleuren en andere thema's, die rechtstreeks te maken hebben met ons persoonlijke leven. Hierin worden ons de ogen, die door dagelijkse gewenning afgestompt zijn, weer volledig geopend, en wordt het in alles aanwezige wonder, dat wil zeggen, het niet verder verklaarbare, zichtbaar in zijn gelukkig makende, maar vaak ook angstaanjagende betekenis.
Ik ben bij het lezen daarvan vaak in stemmingen verzeild, die mij herinnerden aan het mystieke ervaren tijdens mijn kindertijd en aan de ervaringen tijdens de LSD-roes. Het literaire werk van Jünger is een blijvende geestelijke begeleider van mijn leven geworden.
Het persoonlijke contact met Ernst Jünger kwam op gang door een levensmiddelenpakket, zoals men die meteen na de oorlog aan de noodlijdende bevolking in Duitsland kon sturen. De bedankbrief voor een dergelijk pakket, uit juli 1947, was het eerste geschrift van een nog steeds bestaande briefwisseling.
Van drugs was daarin aanvankelijk geen sprake. Om te verduidelijken hoe LSD in het spel kwam, moet ik het eerst hebben over mijn eerste proefneming met deze stof op mijzelf.
Kort na mijn eerste geplande proefneming met LSD op mijzelf, in april 1943, die leidde tot de ontdekking van de fantastische psychische werking van deze stof, werd binnen het bedrijf op de medisch-biologische afdeling het eerste klinische onderzoek met LSD verricht bij vrijwillige proefpersonen.
De vaak jarenlange toxicologische onderzoeken, die tegenwoordig vooraf moeten gaan aan het onderzoek bij de mens, werden overgeslagen. Per slot van rekening had ik echt een sterke dosering zonder schade doorstaan. Bovendien bedroeg de dosis die hier gebruikt werd slechts eenvijfde of eentiende van de in mijn pioniersonderzoek gebruikte hoeveelheid, namelijk slechts 0.005 of 0.025 milligram.
Ik nam vanzelfsprekend ook deel aan het onderzoek, dat naast mijn werk in het laboratorium, uitgevoerd werd. Daarbij merkte ik zeer indringend hoe doorslaggevend het uiterlijke kader, de omgeving, voor de psychedelische ervaring is.
In de door LSD teweeggebrachte bewustzijnstoestand beleefde ik dus daadwerkelijk de kilte maar ook de huiselijkheid van de mij omringende technische wereld en mijn collegae, die in hun witte laboratoriumjassen een zinloze bedrijvigheid aan de dag leken te leggen: de apparaten en instrumenten zagen er duivels uit, als de kleine monstertjes op de schilderijen van Hieronymus Bosch. Daarbij drong zich van binnenuit een andere, vreemde, droomachtige wereld aan mij op. Wat echt als kwellend ervaren werd waren de verstoringen door de psychologische testen, waarmee men dergelijke onderzoeken een wetenschappelijk karakter probeert te geven.
Ik begreep dat men met een dergelijk uiterlijk kader en die metingen, volledig voorbijgaat aan de zin en essentie van de psychedelische ervaring.
Ik kreeg zin om het onderzoek van de werking van LSD te vervolgen in een kunstzinnige sfeer, in een mooie omgeving en een stimulerend gezelschap.
Begin februari 1951 was het tijdstip aangebroken voor het grote avontuur. Om zonodig medische hulp bij de hand te hebben, vroeg ik mijn vriend en collega, de farmacoloog professor Heribert Konzett, deel te nemen aan onze onderneming.
Het bijeenkomst vond plaats 's ochtends om tien uur in de woonkamer van ons toenmalige huis in Bottmingen, in de buurt van Bazel.
Omdat de reactie van een zo gevoelig iemand als Ernst Jünger onvoorspelbaar was, werd voor dit eerste onderzoek voorzichtigheidshalve een lage dosis gekozen, slechts 0.05 milligram. De beginfase werd gekenmerkt door intensivering van het esthetische ervaren. De roodviolette rozen, die de ruimte opsierden, namen een onvermoede lichtintensiteit aan en straalden in een veelzeggende glans. Het concert voor fluit en harp van Mozart werd in zijn bovenaardse schoonheid ervaren als hemelse muziek. In een gemeenschappelijk verbazing sloegen we rookslierten gade, die met de lichtheid van gedachten opstegen van een Japans wierookstokje.
Toen de roes dieper werd en het gesprek verstomde, kwam het, terwijl wij met gesloten ogen in onze fauteuils lagen, tot fantastische dromerijen.
Jünger genoot van de kleurenpracht van oosterse voorstellingen; ik was op reis bij Berberstammen in Noord-Afrika, zag bonte karavanen en weelderige oasen. Konzett, bij wie in mijn ogen de gelaatstrekken boeddha-achtig verheerlijkt waren, ervoer een zweem van tijdloosheid, de bevrijding van verleden en toekomst, de diepe vreugde van het volmaakte zijn in het hier en nu.
Dit uitstapje werd gekenmerkt door de gemeenschappelijkheid en eensgezindheid van het ervaren, dat wij als innig gelukkig makend beleefden. Wij waren alle drie de poort tot een mystieke zijnservaring genaderd; die ging echter niet open. De gekozen dosis was te laag. In een onjuiste beoordeling van deze oorzaak, zei Ernst Jünger die met hooggedoseerde mescaline doorgedrongen was in diepergelegen domeinen: "Vergeleken met de tijger mescaline is jouw LSD maar een huiskat." Na latere pogingen met hogere doseringen LSD herzag hij echter die mening.
Het vermelde tafereel met het wierookstokje heeft Jünger later literair verwerkt in zijn verhaal "Besuch auf Godenholm," waarin ook diepere ervaringen met de drugroes meespelen.
In de daaropvolgende jaren bezocht ik Ernst Jünger af en toe in Wilflingen, waar hij vanuit Ravensburg naartoe verhuisd was, of wij ontmoetten elkaar in Zwitserland, bij mij thuis of in Graubunden. Door onze gemeenschappelijke ervaring met LSD waren onze betrekkingen inniger geworden. In gesprekken of onze briefwisseling vormden drugs en de daarmee samenhangende problemen een hoofdthema, zonder dat wij ons vooralsnog weer aan daadwerkelijke experimenten waagden.
Uit onze toenmalige briefwisseling zou ik hier graag twee korte passage willen citeren. In mijn brief van 16 december 1961 gaf ik ter overweging: "........een verdere verontrustende gedachte, die voorkomt uit de beïnvloedbaarheid van de hoogste geestelijke functies (van het bewustzijn) door minimale sporen van een stof, betreft de vrije wil.
De zeer actief psychotroop werkzame stoffen zoals LSD en psilocybine, bezitten in hun chemische structuur een zeer nauwe verwantschap met lichaamsstoffen, die in de hersenen voorkomen en bij de regulering van de hersenfuncties een belangrijke rol spelen. Het is dus denkbaar dat door een of andere stoornis in de stofwisseling in plaats van het normale neurohormoon een verbinding van het soort van LSD of psilocybine gevormd wordt, die bij iemand de aard van de persoonlijkheid, zijn wereldbeeld en handelen kan veranderen en bepalen. Een spoor van een stof, waarvan wij over het al dan niet in ons lichaam ontstaan met onze wil niet kunnen beslissen, zou wel eens onze lotsbestemming kunnen bepalen. Dergelijke biochemische overwegingen zouden geleid kunnen hebben tot de uitspraak, die Gottfried Benn aanhaalt in zijn essay "Provoziertes Leben: "God is een stofje, een drug."
In het antwoord van Ernst Jünger in zijn brief van 27 december 1961 staat onder andere: "......het wordt duidelijk dat wij zowel op het terrein van de fysica als ook dat van de biologie, processen beginnen te ontwikkelen, die niet langer zijn op te vatten als vooruitgang in de gebruikelijke betekenis, maar die ingrijpen in de evolutie en verder gaan dan de ontwikkeling van de soort....ik vermoed dat het een nieuw tijdperk van de aarde betekent, dat evolutionair zijn uitwerking begint te krijgen op de soorten. Onze wetenschap met haar theorieën en ontdekkingen is dus niet de oorzaak, maar een van de consequenties van de evolutie....De wijn heeft al veel veranderd, heeft nieuwe goden en een nieuwe menselijkheid met zich meegebracht. Maar wijn verhoudt zich tot de nieuwe middelen zoals LSD, als de klassieke tot de moderne fysica. Deze stoffen moeten slechts in kleine groepen getoetst worden. Het idee van Huxley dat hiermee de massa mogelijkheden tot transcendentie verschaft zouden kunnen worden, kan ik niet beamen. Het gaat hier immers niet om troostrijke verzinsels, maar om concrete zaken, als wij deze zaak ten minste serieus nemen; en er zijn maar weinig contacten nodig om wegen en verbindingen te leggen."
Jünger vertolkt hier dus de mening dat het nieuwe bewustzijn zich niet kan verspreiden door massaconsumptie van psychedelica, maar dat dat via een elite moet gebeuren.
Dergelijke uiteenzettingen over de magische drugs hebben wij dus door proefnemingen in de praktijk aangevuld.
Een daarvan, die diende om LSD met psilocybine te vergelijken, vond plaats in het voorjaar van 1962. De geschikte gelegenheid daarvoor werd geboden bij Jünger thuis, in de toenmalige houtvesterswoning van het slot Stauffenberg in Wilflingen. Aan dit psilocybine-symposium werd naast mijn al genoemde vriend de farmacoloog Heribert Konzett, ook deelgenomen door de Islamdeskundige Rudolf Gelpke.
Gelpke had inmiddels al geëxperimenteerd met, door hem rechtstreeks van Sandoz betrokken, LSD en psilocybine, dat beschreven is onder de titel "Fahrten in den Weltraum der Seele" (Reizen in het universum van de ziel).
In oude kronieken wordt geschetst hoe de Azteken, voordat ze teonanacatl innamen, chocolatl dronken. In overeenstemming daarmee werd ons door mevrouw Liselotte Jünger eveneens warme chocolademelk opgediend. Daarna liet ze de vier psychonauten aan hun lot over.
Wij bevonden ons in een degelijke woonkamer met een donker houten plafond, een witte tegelkachel en een verzameling stijlmeubelen. Aan de muren hingen oude Franse etsen en op tafel stond een prachtige bos tulpen. Jünger droeg een lang, wit, donkerblauw gestreept kaftanachtig gewaad, dat hij uit Egypte meegebracht had; Konzett pronkte met een bontbestikte mandarijnendracht; Gelpke en ik hadden een kamerjas aangetrokken. De dagelijkse leven moest ook uiterlijk afgelegd worden.
Even voor zonsondergang namen we de drug in, niet de paddenstoel, maar psilocybine de werkzame stof daarvan, ieder 20 milligram. Dat kwam ongeveer overeen met tweederde van de zeer sterke dosis die de befaamde sjamaan Maria Sabina doorgaans innam.
Na een uur merkte ik nog geen enkel effect, terwijl mijn metgezellen al diep in de trip verzeild waren. Ik was gekomen met de hoop dat het mij tijdens de psilocybine-roes zou lukken bepaalde beelden van momenten uit mijn kindertijd, die mij als gelukkig stemmende voorvallen altijd bij zijn gebleven, weer te doen herleven: de door de voorzomerse wind bewogen weiden met margrieten, de rozenstruik na de onweersbui in het avondlicht, of de blauwe zwaardlelies boven de wijngaardmuur. Dat lukt mij echter niet t hoe doelbewust ik ook mijn verbeelding uitprobeerde. In plaats van deze luchtige beelden uit mijn geboortestreek doken, toen het paddenstoelmiddel eindelijk toch begon te werken, vreemde taferelen op. Halfverdoofd zonk ik steeds dieper weg, liep door uitgestorven steden die er Mexicaans uitzagen, met een exotische, maar dode pracht. Geschrokken probeerde ik mij aan de oppervlakte vast te klampen, me hevig te concentreren op de buitenwereld. Dat lukt me af en toe. Toen zag ik Jünger, in een reuzengedaante heen en weer door de kamer lopen, als een geweldige, machtige magiër. Konzett, in zijn zijdenglanzende kamerjas zag er in mijn ogen uit als een gevaarlijke Chinese clown. Ook Gelpke maakte een griezelige indruk op me, lang, mager en raadselachtig. Hoe dieper ik wegzonk in de roes, hoe vreemder alles werd. Onheilspellend, kil, zinloos en uitgestorven waren de in een duister licht gehulde steden, die ik doorschreed, als ik mijn ogen sloot. Ook de omgeving maakte een zinloze, spookachtige indruk op me, als ik mijn ogen opende en me aan de buitenwereld probeerde vast te klampen. De volmaakte leegte dreigde mij naar beneden te trekken, naar het absolute Niets. Ik herinner me dat ik Gelpke, toen hij langs mijn stoel liep, bij zijn arm greep en me aan hem vasthield, om maar niet in het duistere Niets weg te zinken. Ik werd bevangen door doodsangst en een eindeloze hunkering naar het terugkeren in de levende schepping, in de werkelijkheid van de mensenwereld. Ten slotte keerde ik terug in de kamer. Ik zag en hoorde de grote magiër ononderbroken met luide stem doceren over Schopenhauer, Kant Hegel en de oude Gaia, het moedertje. Ook Konzett en Gelpke waren alweer op aarde, waarop ik pas moeizaam weer voet kon zetten.
Het was al na middernacht, toen wij samen aan tafel gingen zitten, die de vrouw des huizes op de bovenverdieping gedekt had. Met een heerlijk maal en muziek van Mozart vierden wij de terugkeer. Het gesprek over onze belevenissen duurde tot de ochtend.
Het hierboven geciteerde onderzoeksprotocol heb ik opgenomen in mijn LSD-boek "LSD, mijn zorgenkind," dat in 1979 verschenen is bij Klett-Cotta en in 1993, ter gelegenheid van het 50-jarige jubileum, opnieuw is uitgegeven als DVT-pocket. Ernst Jünger heeft dit symposium uitvoerig beschreven in zijn in 1970 bij de uitgeverij Klett gepubliceerde boek "Annaherungen - Drogen und Rausch" (Toenaderingen - Drugs en Roes).
Het paddenstoelmiddel heeft ons alle vier niet naar een heldere hoogte, maar naar diepe regionen ontvoerd.
Beiden maken deel uit van ons bestaan. Alleen als wij beiden, hemel en hel, ervaren wordt ons leven vol en rijk; en het wordt des te voller en rijker, naarmate wij beiden intenser ervaren. De psychedelische ervaring kan ons tot in de diepste diepten en de hoogste hoogten brengen, tot aan de grenzen van het door de mens ervaarbare. Jünger heeft zijn boek over drugs en roes de titel "Toenaderingen" gegeven, dus toenadering tot die grenzen en hij heeft zichzelf als grensganger aangeduid. Hij heeft beide grenzen meerdere malen afgetast: de nabijheid van de dood tijdens de oorlog in de hel van de slijtageslag en de extase van het hoogste genot en liefde, beide een teken van het wonder en de schoonheid van de schepping. En tot slot nog een kleine anekdote die mij met Ernst Jünger en LSD verbindt. Jünger vertelde me dat een onbekende hem midden in de nacht had opgebeld en had gezegd dat hij nu eindelijk wist wat LSD betekende. LSD betekent: Liebe Sucht Dich.
Misschien is dat wel zo.

Naar boven

Home