Even eerst nog een metafoor. Je zou kunnen stellen dat de mens wordt geboren
met een eigen besturingssysteem, wat je bij dieren het instinct noemt.
Met dat eigen besturingssysteem werkt hij volmaakt, hapert nooit, is
altijd gelukkig, en leeft onafhankelijk en vrij, temidden van
onafhankelijke en vrije mensen. De enige voorwaarde die de maker heeft
gesteld is dat hij niet gaat knoeien aan het besturingssysteem want
daar komt alleen maar ellende van. Die andere metafoor die het daarover
heeft is het paradijsverhaal, waar de enige voorwaarde is dat de mens
niet eet van de boom van kennis van goed en kwaad, met andere woorden
niet zelf gaat bepalen wat goed en kwaad is.
Maar je weet hoe het gegaan is, de digibeet denkt in zijn hoogmoed het systeem te kunnen verbeteren, brengt wijzigingen aan, de boel gaat haperen, vastlopers, beterweters die denken te weten hoe je de problemen kunt oplossen, ingewikkelde hulpprogramma's die het alleen maar erger maken, filosofen die hele nieuwe besturingssystemen ontwerpen, die ook weer niet kloppen, virusprogramma's, dokters die de hele systeemkast ontleden met schroevendraaiers en andere gereedschappen, in de veronderstelling dat als alle componenten kloppen, het apparaat het moet doen, heilige instructieboeken, geschreven door mensen die het ook niet allemaal begrijpen. Kortom een heilloze en zinloze bezigheid. En een enkele keer lukt het iemand om zich van alle shit te ontdoen en terug te keren naar het oorspronkelijke besturingssysteem en hij ontwerpt software om die belangeloos ter beschikking te stellen van de anderen. Zo zou je onze site kunnen zien.
In "Het is mogelijk", te vinden op onze site, staan aan het eind een aantal stellingen. Een daarvan luidt: bevrijding kan alleen massaal. Het is namelijk een bijna onmogelijke opgave om in je eentje tegen de stroom in te zwemmen en het wordt zoveel gemakkelijker als we dat met z'n allen doen, dan keert de stroom om en wordt het steeds eenvoudiger. Maar het wordt natuurlijk een gigantisch apocalyptisch gevecht met een dramatische scheiding der geesten, machthebbers die wanhopig proberen om hun posities te handhaven, wetenschappers die hun kennis er proberen door te drukken, ouders die hun kinderen proberen te overtuigen, de clerus die hun kerkvolk willen houden en steeds meer mensen die gewoon niet meer meespelen, ongrijpbaar en vrij.
Staat niet in Mattheus 7:2: "oordeel niet, opdat gij niet geoordeeld wordt; want met het oordeel , waarmede gij oordeelt , zult gij geoordeeld worden". Of met Spinoza te spreken: wat jij zegt over ons zegt meer over jou dan overons. Wij hebben er nogmaals geen bezwaar tegen dat je onze versie verder uitdraagt want het is waarschijnlijk het enige pure christelijke geschrift op het internet. Wat jij hebt gedaan is iets christelijks omzetten in iets kerks, zoals de kerken dat de hele geschiedenis door gedaan hebben. Altijd hebben de kerken de gevestigde orde gediend, de machthebbers naar de mond gepraat en alles wat de status quo diende omhelsd. Ik respecteer wat je gedaan hebt en ik begrijp het ook, Nadat keizer Constantijn zich tot het christendom bekeerd had in 413 AD en vervolgens tot staatsgodsdienst was uitgeroepen was het hek van de dam. Vanaf dat moment kon iedere Romeinse soldaat elk niet-canoniek geschrift in beslag nemen en vernietigen. De ware christenen trokken zich in eenzaamheid met hun staatsgevaarlijke geschriften terug. Bisschop Athanasius van Alexandrië verordende in 367 AD in zijn 39e Paasbrief dat alle evangelies die niet tot de officiële canon behoorden vernietigd moesten worden "om de eenvoudigen niet in verwarring te brengen". Alle exemplaren van alle andere evangelies zijn toen vernietigd, alleen dat ene van Nag Hammadi niet. Nog steeds is voor de christenen het Evangelie van Thomas een ketters en bedreigend boek. Het klinkt wrang, maar in wezen is het aan de mensen die zich christenen noemen te wijten dat het Koninkrijk Gods nog steeds niet op aarde gevestigd is.
Het is verbazingwekkend hoe slecht jullie je eigen boek
kennen. Staat
er niet dat je je niet moet bekommeren om de dag van morgen (Matth
6:34) en wat doe je dan met je verzekeringen, je plannen en je volle
agenda? Staat er niet :"gij dan zult volmaakt zijn, gelijk uw hemelse
Vader volmaakt is" (Matth.5:48). Waarom ben je dat dan niet? Zou dat
komen omdat de woorden eerlijk en eerlijkheid, bedrog en zelfbedrog
geen enkele keer in de Bijbel voorkomen en je dus als christen niet
eerlijk hoeft te zijn? Staat er niet: "weest niet bezorgd over uw
leven, wat gij zult eten of drinken, of over uw lichaam waarmee gij het
zult kleden (Matth. 6:25) Ik begrijp niet hoe je dat kunt rijmen met
gezond eten en mode. "Slaat iemand u op de wang, keer hem ook de ander
toe"( Lucas 6:29) is wat heel anders dan vechten om je eigen gelijk te
krijgen.
Als je al die uitspraken van Jezus leest en vervolgens in de wereld om
je heen kijkt kun niet anders dan tot de conclusie komen dat hij een
heel andere wereld voor ogen had met hele andere mensen.
In je eigen bewerking heb je onze uitleg van logion 14 vrijwel
letterlijk overgenomen: "ziek wordt je niet door verkeerd eten, maar
door wat uit de mond uitgaat. Want wat uit de mond komt, komt uit de
gedachten: oneerlijkheid, haat ergernis, hebzucht, egoisme, jaloezie,
begeerten, kwaadaardigheid, onrechtvaardigheid, list en bedrog. Dat
maakt de mens ziek". Door dat over te nemen verkondig je dat zelf en
dat verbaast ons zeer.
Ik stel me wel eens voor dat Jezus terug zou keren op aarde en bij een
christen zou aankloppen, in sjofele kleding, want hij maakt zich geen
zorgen om waar hij zich mee zou kleden. Ik denk dat hij niet eens
binnen gelaten zou worden. Men zou hem vragen of hij christen was en
hij zou dat ontkennend beantwoorden en vervolgens zouden ze hem willen
bekeren.
Jij hebt dus van onze verklaring van de geheime woorden een dualistisch
onchristelijk geschrift gemaakt en dat vinden wij jammer.
Ik heb een degelijke orthodoxe christelijke opvoeding gehad
en ben dus
zogezegd doorkneed in de schriften. Ik heb me vaak voorgesteld hoe het
zal zijn als Jezus wederkomt en hoe ik moet zorgen dat dan als bij de
wijze maagd mijn olielamp altijd gevuld moet zijn, hoe ik moet woekeren
met mijn talenten, niet voor mijn plaats in de maatschappij, maar voor
de armen, de minsten onder ons, de ontrechten, de treurenden. En als
Hij dan wederkomt om te oordelen, dat ik dan een rein geweten heb en
Hem recht in de ogen kan zien. Dat ik niets te verbergen heb, Hoe vaak
heb ik vroeger niet "Eens Christenreize naar de eeuwigheid" gelezen,
hoe vaak gekeken naar de plaat met de Smalle en de Brede weg en hoe heb
ik moeten vechten om weerstand te bieden aan de verleidingen van de
wereld, aan mijn egoïsme en aan mijn ijdelheid. Hoezeer heb ik
ervaren dat ik minder moest worden en Hij meer, dat ik tot God moest
naderen, waarin ik de eerste stap moest zetten en dat Hij dan tot mij
naderde. Hoe ik altijd kracht naar kruis kreeg en Hij mij telkens
mensen op mijn weg stuurde die mij verder hielpen op de smalle weg. Hoe
heeft mijn wereldse kennis, het weten der hoogmoedigen, mij in de weg
gestaan, hoe de gehechtheden aan mijn wereldse bezittingen, hoe
moeilijk was het om niet te luisteren naar alle dwaalleraren, naar
wereldse wijzen, die van het rechte en eenvoudige pad een dwaalweg
hebben gemaakt en zelf niet ingegaan zijn door de enge poort omdat ze
in hun hoogmoed niet diep genoeg konden bukken en daardoor hun
wedergeboorte in de weg staan. Geloven zei de Deense filosoof
Kierkegaard, is gaan op een weg waar alle wegwijzers zeggen: terug,
terug, terug. Ik voelde dat als Hij meer moest worden dat ik minder
moest worden, steeds minder tot er van mij niets meer over zou blijven
en dat is een heel moeilijke weg geweest. Het is dus een foute
afbeelding op de plaat van de Smalle en de Brede weg, want de enge
poort moet niet aan het begin van de Smalle weg staan, maar aan het
eind en je kunt er pas door als je de laatste penning hebt ingelost.
Hij eist een onvoorwaardelijke overgave, geen maren en geen excuses.
"Heere, wie zal verkeeren in Uwe tent? Die oprecht wandelt en
gerechtigheid werkt, en die met zijn hart de waarheid spreekt" (Psalm
15-2). En in de Wijsheid van Salomo staat: "Laat ons de rechtvaardige
uit ons midden weg doen, want hij is ons onaangenaam". Dat is het
gevecht wat je met de wereld moet leveren en dat is een pijnlijk
gevecht, waarin het vaak zo verleidelijk is om weer te kiezen voor de
groep of de kudde op de Brede weg. Er staat in Johannes (14:12) dat
degene die in Hem gelooft, niet alleen de werken zal doen die de Here
Jezus gedaan heeft, maar nog meer. Dat wil dus zeggen dat als wij zijn
woorden geloven en daar compromisloos naar leven wij uiteindelijk niet
alleen zieken zullen genezen en "doden" zullen opwekken, "blinden" het
licht weer in hun ogen zullen teruggeven, maar zelfs nog grotere
werken. Ik zou niet weten hoe je die uitspraak anders zou kunnen
begrijpen, want het staat er echt zo. Wij hebben wel geleerd dat het
bloed van de Here Jezus reinigt van alle zonden en dat God de mens die
de Here Jezus erkent als zijn Verlosser en Hem aanneemt een nieuw hart
zal geven, een hart dat rein is en in staat zal zijn de wil van God te
doen, maar jaren hartstochtelijk bidden en kerkgang hadden mij geen
nieuw en rein hart opgeleverd, noch mij geleerd hoe zieken te genezen
en doden op te wekken. Zou het dan niet zo kunnen zijn dat wij de
woorden van de Here Jezus niet begrijpen omdat wij ziende blind en
horende doof zijn? Zou het kunnen zijn dat wij niet zien en niet horen
omdat wij allen rijke jongelingen zijn, die niet bereid zijn om alles
op te geven en de Here Jezus na te volgen? Zijn wij misschien niet
rechtvaardig en eerlijk? Is het niet onze hoogmoed die ons verblindt?
Hebben wij niet teveel kennis om arm van geest te zijn? Zijn wij echt
zachtmoedig en vredestichters? Streven wij naar een rechtvaardige
wereld en hebben wij daar alles voor over, of zijn we te druk met onze
eigen belangen? Zou het dus kunnen dat de Here Jezus het allemaal
anders bedoeld heeft dan wij altijd van de dominee gehoord hebben?.
Lang geleden toen ik nog dacht dat woekeren met je talenten betekende
dat je hogerop moest komen in de wereld, heb ik mijn hoofd op de
universiteit met wereldse kennis gevuld en heb het dus ver geschopt in
de wereld. Toen begreep ik nog niet wat Prediker bedoelde als hij zegt
dat wie kennis vermeerdert smart vermeerdert. Dat heb ik pas jaren
daarna ondervonden. Ook ik heb lang gedacht dat als ik mij aan de
voorschriften van de kerk hield, de goede boeken las, wekelijkse
kerkte, en genoeg bad, ik mij op de smalle weg bevond. Dat hadden ze me
ook altijd verteld en ik wist dus niet beter. Dat ik vaak gedachten had
die ik helemaal niet wilde hebben, dat ik dingen deed die ik eigenlijk
helemaal niet wilde doen, dat hoorde er nu eenmaal bij, want het vlees
is zwak. Ik dacht echt dat ik een christen was omdat ik in de Here
Jezus geloofde en Hem als mijn persoonlijke Verlosser had aanvaard,
maar ik voelde me nooit echt verlost van het kwade en om mij heen zag
ik overal christenen, die mooie dingen zeiden en andere dingen deden,
die getroffen werden door ziekten en andere rampspoed en ik ging mij
steeds meer afvragen waarom het evangelie een blijde boodschap heette
en waarom het zo moeilijk was om er naar te leven. Toen heb ik mij
gerealiseerd dat dat alleen kon omdat ik op de brede weg zat en dat de
smalle weg een moeilijke weg is, van de wereld weg, en ik wist niet of
er wel een einddoel zou zijn en hoe dat zou zijn. Onderweg werd de last
steeds lichter. Ik verwijderde mij al gaande steeds verder van de
achterblijvenden, die vonden dat ik weer terug moest en normaal moest
doen, me gewoon weer aanpassen. Maar als je eenmaal op weg gegaan bent
is er geen weg meer terug. En ik begreep steeds beter wat de Here Jezus
nou echt bedoeld had, dat Hij gezegd heeft dat wij Hem na moeten
volgen, dat wij onze hoogmoed, ijdelheid en alle andere ondeugden af
moeten leggen, dat wij minder dan de minste moeten worden, dat wij onze
andere wang moeten toekeren, en dat je dat niet alleen moet weten maar
dat je dat ook moet doen. Dan is er opeens die enge poort en kom je
eindelijk thuis. Dan pas heb je echt afscheid genomen van de wereld, je
staat er wel nog in maar je bent er niet meer van. De Here Jezus lief
hebben is dus duidelijk iets anders dan Hem navolgen.
Het moet heel lang geleden zijn dat de Schepping nog ongerept
was. De
aarde was een lusthof, een grenzeloos paradijs. Alles was in evenwicht
en tegenwoordig zouden wij zeggen dat het een volmaakt ecosysteem was.
De seizoenen kwamen en gingen, alle dieren leefden naar hun aard en
vormden temidden van een prachtige natuur van wouden, open vlakten,
glasheldere rivieren een eindeloos en prachtig schouwspel. Maar er was
nog niemand die kon genieten van al dat moois en in zijn eindeloze
goedheid schiep de Schepper de mens. Net als alle gewassen en dieren
gaf Hij ook de mens een ware aard en omdat alle mensen hem even lief
waren maakte Hij alle mensen gelijk, naar zijn beeld en gelijkenis,
zodat iedereen evenzeer zou kunnen genieten. Een overvloed van
gewassen, vruchtbomen met heerlijke vruchten gaf Hij hen tot voedsel.
In de oorspronkelijke mensen genoten van het overweldigende altijd weer
veranderende schouwspel. Zij aten als ze honger hadden, sliepen als ze
moe waren, zwierven door geen grenzen tegengehouden en genoten alleen
maar van zichzelf, elkaar en die prachtige wereld waar zij in leefden.
Alles was voor iedereen. Er was nooit ruzie, geen oorlogen, geen
verdriet en pijn, nooit huilende kinderen en nooit was er iemand ziek
en er gebeurden nooit ongelukken, want in een volmaakte wereld met
volmaakte mensen kan dat nu eenmaal niet. Maar ergens is het misgegaan
en mensen raakten van het eenvoudige en rechte pad. Op een dag zei een
mens: "dat is van mij" en hij ging zich beter voelen dan andere mensen
en anderen volgden hem en ze waren niet meer tevreden en ze voelden
zich niet meer een met hun medemensen en met de natuur. Ze zagen niet
meer hoe alles met alles samenhing, ze zagen het werk van de Schepper
niet meer omdat ze trots waren op het werk van hun eigen handen en ze
voelden zich verloren op deze wereld. Ze kwamen van kwaad tot erger en
vonden dat de Schepping onvolmaakt was en dachten dat ze die moesten
verbeteren en overal maakten ze er een janboel van. Omdat ze zich niet
gelukkig voelden gaven ze de schuld aan elkaar, maakten ruzie en
voerden oorlogen. Ze werden ziek en er gebeurden ongelukken en altijd
vonden ze een zondebok of ze noemden het toeval. Ze begrepen zichzelf
en de wereld niet meer Er kwamen mensen die vertelden hoe andere mensen
moesten leven en wat ze moesten geloven en die schreven dikke boeken
met ingewikkelde verhalen en zeiden dat ze de waarheid hadden
opgeschreven en dat de eenvoudige mensen dat moesten geloven. En er
stonden steeds mensen op die zeiden dat het volk was afgedwaald en
wilden ze gelukkig zijn dat ze dan moesten ophouden met dat rare spel
wat ze speelden en die noemden ze dan profeten en die maakten ze dan
dood. 2000 Jaar geleden was er ook zo'n profeet, die ze Jezus noemden
die het rare spel helemaal doorzien had en begrepen had dat je alleen
maar gelukkig bent als je leeft zoals de Schepper dat bedoeld had en
dat mensen van de Schepping af moesten blijven, want anders kun je er
niet van genieten en dat de grote mensen een voorbeeld moesten nemen
aan de kleine, nog onbedorven kindertjes. Hij had begrepen dat je pas
echt gelukkig kunt zijn als alle mensen gelukkig zijn en daarom vond
hij dat hij dat overal rond moest vertellen. En toen hebben al die
mensen met bezittingen en belangen, de mensen die zich zo hoog verheven
hadden boven hun medemensen, hem vermoord en zijn volgelingen
uitgeroeid. Ze hebben zijn woorden verdraaid zodat ze daarmee hun eigen
belangen konden veiligstellen en gewoon op dezelfde weg konden
doorgaan. En er zijn nog steeds heel veel mensen die prachtig vinden
wat hij gezegd heeft en die noemen zichzelf christenen, maar die leven
niet naar zijn woorden en hebben van hem een afgod gemaakt. God is niet
herkenbaar in christenen maar alleen in rechtvaardige, eerlijke,
belangeloze mensen en dus in alle kleine kinderen.
Als je de evangeliën als een historisch verslag leest,
met andere
woorden als je een allegorie letterlijk neemt stuit je inderdaad op
veel onverklaarbare zaken. Als dan in die allegorie ook nog een keer
gelijkenissen voorkomen wordt het nog raadselachtiger. Als je een
Nederlander uit wil leggen hoe een Tobriander leeft, zul je dat in een
gelijkenis moeten doen, waarbij je moet putten uit beelden die de
Nederlander kent. Dat wil niet zeggen dat ons doorspoeltoilet de norm
is. Als Jezus, laten we hem voor het gemak personifiëren, die
zichzelf in de andere wereld, het Koninkrijk Gods of Nirwana, bevindt
aan mensen die zich nog in de onderwereld of de maatschappij bevinden
wil uitleggen hoe de slapenden van daaruit zijn wereld kunnen bereiken
moet hij dat wel doen in gelijkenissen uit hun wereld. Niet iedereen
heeft in deze maatschappij dezelfde kansen gehad en dat betekent dat
het voor de minder ontwikkelden veel moeilijker is om deze ingewikkelde
wereld te doorzien als een baaierd van onrecht, dan voor bijvoorbeeld
de academicus. De gelijkenis van de talenten betekent dat je die
talenten niet gekregen hebt om het ver te schoppen in deze
maatschappij, maar dat je die moet aanwenden voor de realisatie van een
rechtvaardige wereld. Jezus predikte armoede noch ascese, maar
onthechting en dat is wezenlijk anders. De begeerten zitten in je
hoofd, het bezit en het genotzoeken zijn daar slechts de uitingen van.
Het is de omgekeerde wereld als je denkt dat je door afstand te doen
van je bezit kunt onthechten.
Als je de evangeliën leest als een metafoor van de opkomst,
verkondiging en teloorgang van een messianistische beweging zijn het
eenduidige verhalen. De verlichte leden, die beseften dat wat zij
vertelden en voorstonden de boodschap was die zou voeren tot een
rechtvaardige wereld, het Beloofde Land, omdat zij zelf die weg hadden
afgelegd, en dat wat zij verkondigden de vervulling van de profeten
was, hebben knap geconstrueerde verhalen gemaakt, waarbij zij overal
geput hebben uit het oude testament, om hun boodschap kracht bij te
zetten. Vandaar ook het verhaal van de zilverlingen.
Geef de keizer wat des keizers is en Gode wat Gods is, is in dit licht
ook duidelijk. De beweging was ervan overtuigd dat het paradijs op
aarde komende was en wat zei dus eigenlijk bedoelden met deze uitspraak
is dat mensen zolang het nog niet zover was ze het spel gewoon mee
moesten blijven spelen, listig als een slang en argeloos als een duif.
Geen verzet, geen opstand, gewoon doen wat anderen van je eisen, maar
niets van anderen eisen. Niet vijanden als vijanden zien, maar als
medemensen die niet weten wat ze doen. Geen kwaad met kwaad vergelden,
maar beseffen dat je vuile handen zelf maakt.
In deze hedonistische en onrechtvaardige maatschappij, waarin wij
allemaal rijke jongelingen zijn, lijkt de ethiek van Jezus bar,
onpraktisch en onhaalbaar, maar wezenlijk is er niets veranderd. De
verschillen zijn slechts kwantitatief. Jezus vroeg een compromisloze
eerlijkheid en rechtvaardigheid, want dan alleen kun je door de enge
poort. En dat geldt nog steeds. Wat u zijn aanhangers noemt zijn alleen
sprekers van het woord. Hem navolgen betekent worden als hij, die zich
van alle maskers had ontdaan en weer mens was geworden. Hij gedroeg
zich als een zoon van God en in wezen zijn wij allemaal zonen en
dochters van God. Hij had de uitweg uit dit tranendal gevonden en
beschouwde het als zijn opdracht om zijn medemensen die uitweg te
wijzen, maar zij waren horende doof en ziende blind. Zijn aanhangers
gedragen zich niet als mensen maar als christenen Wij hebben geprobeerd
de eindredactie van de biografie van Gods zoon op ons te nemen, maar
heel begrijpelijk lusten net als toen weinigen daar brood van. Met name
voor degenen die zich naar hem noemen is het een gruwel.
Wat was het eigenlijk een behaaglijke en overzichtelijke tijd
toen de
Muur nog niet gevallen was. Wij en zij hadden een vijand, wij en zij
wezen naar de ander als het niet goed ging in de wereld, de schuldige
was altijd duidelijk en het monster Trotteldrom was dus de ander.
Vrijheid is een leven zonder angst, riepen de kinderen vorig jaar op
Bevrijdingsdag en het Westen verdedigde de "vrijheid" en iedereen was
bang. Zonder die dreiging had natuurlijk ook iedereen altijd al zijn
angsten, bang om ziek te worden, bang voor de dood, bang om afgewezen
te worden, bang om het niet te redden in de maatschappij, bang voor
liefdesverlies, bang om door de mand te vallen, bang voor verlies, bang
om al die dingen waar ze van geleerd hadden dat die zomaar konden
gebeuren. Maar dat hoort nu eenmaal bij het leven, zeiden ze dan.
En toen viel de Muur en hadden we geen vijand meer, geen ander om de
schuld te geven van ons onbehagen en toen bleek de vrijheid nog steeds
niet aangebroken, de angsten onverminderd, maar in een andere gedaante
en de onvermijdelijke conclusie is dat het monster Trotteldrom onder
ons is en nu wijzen wij dus naar de ander. Zou het niet zo zijn dat het
monster Trotteldrom uiteindelijk in onszelf zit conform zo binnen zo
buiten? Dat de tegenstrijdigheden in onszelf zitten en dat die onvrede
met onszelf het monster voedt en doet groeien? En dat al die
individuele monstertjes bij elkaar de voedingsbodem vormen waarop het
terrorisme en de burgeroorlogen tot groei en bloei komen?
Op zijn sterfbed verzuchtte Pasteur: "het is niet de bacterie, het is
de voedingsbodem" maar toen was het al te laat. Toen waren andere
wetenschappers al met zijn vinding aan de haal gegaan want eindelijk
was de ziekteoorzaak gevonden: het kwaad komt van buiten en moet
bestreden worden.
Om op de geneeskunde terug te komen, die bekommert zich niet om de
voedingsbodem, maar bestrijdt slechts de symptomen van een verstoord
evenwicht. De parallel met wat er in het groot gebeurt lijkt mij
overduidelijk. Deze uit zijn evenwicht geraakte wereld is een prachtige
voedingsbodem voor het kwaad, agressie, zinloos geweld, terrorisme,
natuurrampen en alle andere symptomen waardoor de invloed van het
monster Trotteldrom zich manifesteert. Dat moet bestreden worden, met
geweld, met meer blauw op straat, met meer regels en wetten, met meer
gevangenissen en de wereld blijft zo uit zijn evenwicht en er verandert
niets. Christenen, met hun gnostisch en dus dualistisch denken, noemen
het monster Satan, maar die zit dus ook in henzelf.
Marten Toonder is een prachtige sprookjesverteller. Hij is onze laatste
mythe-schrijver, die met zijn creatie van Ollie B. Bommel, als het
ijdele, kortzichtige ego en Tom Poes als de stem van het geweten, de
Logos, die het ego elke keer terecht moet wijzen, de archetypische
mythen vertaalt naar het heden. In "De Weetmuts", bevindt zich onder de
Zwarte Bergen de onderwereld, waar de Kwillen wonen, een levensvorm die
nog niet door geleerden ontdekt is en daarom wetenschappelijk niet
bestaat. "Het is een rustig volkje, dat een zwijgend leven leidt (Lao
Tse: zij die weten spreken niet) in de eeuwige stilte van hun holen en
gangen. Want een taal bezitten zij niet en die hebben ze niet nodig.
Onderling zijn ze namelijk verbonden door draden, waardoor ze
communicatie hebben (er is maar een taal en dat is de liefde); op die
manier weet de een wat de ander weet en is er nooit ruzie" Het is
frappant als je ziet hoeveel overeenkomsten zijn beschrijving geeft met
de verhalen van de oude Taoisten over de Ouden en de Oorspronkelijke
Tijden en de beschrijving van Spinoza van de Natuurstaat.
Misschien is onze maatschappij de Kolos op lemen voeten, die wankelt
onder zijn eigen hoogmoed, zelfdestructief en allesvernietigend. Ik
moet dan altijd denken aan het intense plezier waarmee mijn kinderen
hun zandkastelen op het strand door de opkomende vloed vernietigd zagen
worden zodat het eind weer als het begin was.
Gelukkig zijn er ook lezers die uit de redundantie van de
schrijvers
het wezenlijke patroon van het geschreven kunnen destilleren. Een
aardig voorbeeld is Rabbi Hillel de Oudere, die toen hij eens door een
heiden werd benaderd met de mededeling dat hij genegen was zich tot het
jodendom te bekeren als de Meester, staande op één been,
de hele Thora voor hem kon reciteren. Hillel antwoordde: "Je moet een
ander niet aandoen wat je niet wilt dat men jou aandoet. Dat is de kern
van de Thora. De rest is commentaar".
In de menselijke communicatie wordt het brein beschouwd als een
stochastisch systeem, wat dus voorzien is van de capaciteit om vroegere
aanpassingen voor toekomstig gebruik op te slaan. Het probleem is
alleen dat oude aanpassingen niet vernietigd worden als er nieuwe
gevonden worden, maar die oude de nieuwe verstoren. Daarom zijn mensen
geneigd hun aanpassingsproblemen aan de ander of de omstandigheden toe
te schrijven. Patroonherkenning, dus het ontdoen van redundantie, hoort
in het domein van de analoge communicatie. De digitale rationalisten,
de woordenneukers, houden dus niet van niet redundante schrijvers. Ze
kunnen wel verklaren, maar niet begrijpen. Zij kunnen niet houden van
poëzie, Tom Poes, of Tolkien, want zij kunnen de franje niet van
het wezen onderscheiden. De aangepasten hebben hun buitenwereld
gestructureerd omdat hun binnenwereld een chaos is en de onaangepasten,
de dromers en de kunstenaars hebben een binnenwereld met een geringe
redundantie. Zij zijn de patroonherkenners, maar voor hen is de
buitenwereld een chaos. Je zou dus kunnen stellen dat schrijvers met
een grote redundantie per definitie een grote aanpassing vertonen en
dat voor hen aforismen banaal zijn, omdat zij van mening zijn dat het
allemaal veel ingewikkelder is omdat ze dat ze zelf ingewikkeld zijn.
Hoe groter de aanpassing is, hoe fijnmaziger het netwerk is, waardoor
ze de werkelijkheid aanschouwen en hoe minder ontvankelijk mensen zijn
voor het analoge denken, hoe minder dus hun beeldend vermogen is. Hoe
grofmaziger het netwerk is hoe gemakkelijker de aforismen opdoemen.
Daarom bestaat er in deze wereld ook geen objectieve kritiek op
poëzie. In "De mens als metafoor" schrijft Douwe Draaisma: "Wij
kennen onszelf niet, gelukkig maar anders was er geen psychologie. De
vraag naar het wezen van de mens komt hierop neer, dat iets in het
systeem uit het systeem stapt om iets over het systeem te zeggen alsof
het buiten het systeem staat". Je zult dus, met andere woorden eerst de
balk uit je eigen moeten halen, voordat je het recht hebt iets te
zeggen over de splinter in het oog van de ander. Zolang je dat niet
gedaan hebt vertel je meer over die balk dan over de splinter.
Wij hebben wat commentaar bij je stukje:
Echt wijs is pas iemand die
geleerd heeft niet bang te zijn voor de dood.
Wie sterft voor hij sterft sterft niet als hij sterft, is een uitspraak
van Mohammed, die afgezien van de Koran, kennelijk ook wijsheden
gedebiteerd heeft. Het moge duidelijk zijn dat in die uitspraak
letterlijk en figuurlijk door elkaar heen gebruikt worden. Kennelijk
moet je aan het leven sterven, waarmee bedoeld wordt dat je het leven
zoals je het leeft op moet geven. Tegenwoordig zeggen ze dat je naar
een ander bewustzijn moet en de esoterici hebben het dan over Boeddha-
of christusbewustzijn, wat ze daar ook mee mogen bedoelen. Of leven in
het nu en hebben daar vele en ingewikkelde boeken voor nodig om dat uit
te leggen. Het ware leren is afleren en het figuurlijke sterven is dus
het afleren wat je aangeleerd hebt, totdat je daarmee klaar bent. We
moeten Ein Mann ohne eigenschaften worden.
We zijn ter dood veroordeelden.
We moeten de dood zijn vreemdheid ontnemen.
De hele wereld staat op zijn kop, alles hebben de mensen omgedraaid.
Mensen zien als Narcissus hun spiegelbeeld en denken dat ze dat zelf
zijn. We zijn niet ter dood veroordeeld, maar veroordeeld om te leven,
hoezeer we ons daar ook tegen verzetten. We moeten niet de dood zijn
vreemdheid ontnemen, maar we hebben het leven zo vreemd gemaakt. Mensen
denken dat ze leven, maar we zijn allen doden die nog niet stierven.
Het doel van het leven is de dood
Het doel van het leven is het ware leven, de dood is slechts het eind
daarvan.
De stoïcijnen doen allerlei
suggesties om je leven in goed banen
te leiden, om rust te verkrijgen, je hartstochten te temperen, je
gevoelens onder controle te houden
Er zijn vele soorten stoïcijnen geweest, velen die de klok hebben
horen luiden maar niet wisten waar de klepel hing. Het is onjuist om
Cicero en Epictetus in een zin te noemen. Het grote verschil is dat
Cicero dacht dat je stoïcijn kon zijn met je hoofd en Epictetus
begrepen had dat het een manier van leven was. Zoals Nietzsche zie dat
de laatste christen aan het kruis stierf, en het christendom het
grootste bedrijfsongeval van de laatste 2000 jaar was, zou je kunnen
zeggen dat wat de stoïcijnen predikten een schaduw was van wat er
nu echt bedoeld werd. Het gaat er niet om om het leven in goede banen
te leiden maar om de beletselen die het verhinderen om de juiste weg te
gaan weg te nemen. Het gaat er niet om om de hartstochten te temperen,
maar om je te ontdoen van je hartstochten en het is niet de bedoeling
om je gevoelens onder controle te houden maar om te zorgen dat je geen
emoties meer hebt. Armen van geest moeten we worden, want zoals Meister
Eckehart zegt: "Hij alleen bezit werkelijke geestelijke armoede, die
niets wil, niets weet en niets wenst".
Leven ze niet in een droom, in
een illusoire wereld in hun benadrukken
van wijsheid met afwijzing van de emotie, in hun berusting met alles
wat er gebeurt? Zijn ze niet onmenselijk?
Is het niet juist andersom? Is het niet zo dat de huidige mens in een
droom leeft die niet eens zijn eigen droom is, met hun hoofden bevolkt
door begeerten, wensen, vooroordelen, overtuigingen en geloven? Is
alles wat in mensenhoofden gebeurt niet uitsluitend illusoir? Zijn
emoties, zoals angsten, jaloersheid, onrust, verdriet, boosheid,
begeerten, etc. niet uitsluitend onaangenaam? Is het inderdaad niet zo
dat de ware stoïcijn niet menselijk maar goddelijk is? Plutarchus
zei al dat wie een el onder de oppervlakte van de zeespiegel is net
zozeer verdrinkt als wie daar 500 vademen onder is. Het is een
stoïcijns adagium: je bent wijs of je bent dwaas en daartussen zit
niets.
Ik begrijp best dat je meer dan eens verlangd hebt zo goddelijk, niet
meer gehinderd door emoties, en vrij te zijn. "Freedom is just another
word for nothing left to lose" zong Janis Joplin en kon niet meer leven
in deze maatschappij.
De ware mens, de ware stoïcijn en de ware wijze zijn synoniemen.
Wijs worden is dus weer mens worden en het is zo eenvoudig en zo voor
de hand liggend dat het eigenlijk ongelofelijk is dat mensen daar niet
toe bereid zijn.
Machado de Assis beschrijft in zijn verhaal "De psychiater"
de
lotgevallen van Dr. Bacamarte, die in een grootse experiment de
definitie van de waanzin probeert te ontdekken. "De waanzin, voorwerp
van mijn onderzoekingen, was tot nu toe een eiland, verloren in de
oceaan van de rede; ik begin te vermoeden dat het een continent is" en
daartoe laat hij in zijn woonplaats een gekkenhuis, het Groene Huis,
bouwen. Langzaam maar zeker verlegt hij de grenzen van de waanzin en
komt tot de uiteindelijke conclusie dat het verstand, de parel uit de
menselijke geest, het volmaakte evenwicht is van alle vermogens en
daarbuiten, waanzin, waanzin, en niets dan waanzin. Steeds meer mensen,
ook waar iedereen van dacht dat ze niet gestoord waren, werden na
zorgvuldige observatie opgenomen en de paniek greep om zich heen. Men
wist niet meer wie gek was en wie niet. Toen uiteindelijk viervijfde
van de bevolking was opgenomen vernam de stad, tot haar verbijstering,
dat alle gekken uit het Groene Huis in vrijheid werden gesteld. De
psychiater had zijn theorie herzien en vervangen door de daaraan
tegengestelde. Hij had zich voorgenomen om zijn nieuwe theorie te
toetsen en dus alle mensen met een ongestoord evenwicht in de
geestelijke vermogens als mogelijk pathologisch te beschouwen. Na vijf
maanden had hij 18 personen geïnterneerd, groepsgewijs verdeeld in
bescheidenen, verdraagzamen, waarheidslievenden, eenvoudigen,
trouwhartigen enzovoort. In korte tijd had hij alle gestoorden met een
geniaal therapeutisch arsenaal aan verleidingen volledig weten te
genezen en na vijfeneenhalve maand was het Groen Huis leeg. Iedereen
genezen. Maar iets zei Dr. Bacamarte dat de nieuwe theorie in zichzelf
een tweede nog veel nieuwere theorie bevatte. Kennelijk waren de
uitgebalanceerde breinen die hij had genezen even onevenwichtig als de
andere. Uiteindelijk ontdekte hij in zichzelf de karakteristieken van
de volmaakte geestelijk en intellectueel evenwicht; het kwam hem voor
dat hij de scherpzinnigheid bezat, het geduld, de volharding, de
verdraagzaamheid, de zielskracht, de trouw, enfin alle wezenstrekken
van een volslagen idioot. En aansluitend interneerde hij
zichzelf in
het Groene Huis.
Het lijkt me een aardige parabel die een helder licht werpt op die
andere idioten, Lao Tse, Chuang Tse, Boeddha, Jezus, Spinoza en al die
andere onaangepaste cultuurbarbaren. Zij konden ook niet goed leven met
het inzicht dat de wereld helemaal gek is en bewoond door gestoorden,
die niet zien wat ze zien en niet horen wat ze horen, omdat hun zinnen
gestoord worden door hun vermeende eigenbelang. Het is inderdaad
gemakzuchtig om te geloven in theorieën die een ogenschijnlijke
samenhang brengen in de feiten, jezelf niet te ontmaskeren, zodat je
lafhartig het spel door kunt spelen.
Als het onvoltooide zo'n rijkdom biedt wat moet het voltooide
dan overweldigend zijn, maar misschien is dat onzegbaar.
Je schrijft dat wat jou toentertijd ontbrak de techniek was om je
bewogen en verwarde beeld van de werkelijkheid in literatuur om te
zetten. Kennelijk impliceert dat je beeld nog steeds bewogen en verward
is maar dat je een modus hebt gevonden om het dat onder woorden te
brengen.
In "De veren van de zwaan" schrijft Kellendonk dat "literatuur het
debat is tussen het ik en het zelf" en "uit het debat met jezelf
ontstaat poëzie". Kennelijk is de menselijke tweespalt, tussen het
ik en het zelf en tussen wie de mens denkt dat hij is en wie hij
eigenlijk is en ooit was, de voorwaarde voor het produceren van kunst.
Misschien is het wel identiek met de kloof tussen wat de schrijver als
schrijver en als mens zegt. Dat de schrijver niet met zichzelf
samenvalt en dus zichzelf niet is vormt de reden waarom hij met
zichzelf moet leren praten of misschien alleen naar zichzelf moet leren
luisteren. Dat is de enige manier om uiteindelijk samen te vallen met
jezelf. Er blijft dan alleen een "zelf-spreken" over. Eigenlijk wil het
dus zeggen dat alleen onvrede met jezelf tot creatieve activiteiten
noodt en dus tevreden mensen niet schrijven. Daarom moet je wel tegen
de volmaaktheid van de vorm, de schoonheid van de gerijpte mens., zijn.
De gerijpte mens is der Mensch ohne Eigenschaften, niet met een
verstarde of bevroren persoonlijkheid, maar de ego-loze. Het is niet de
echte schoonheid, maar de cultuur- en tijdgebonden "schoonheid", de
kunst, de onechtheid en onwerkelijkheid, die inderdaad een product van
onrijpheid en onvolmaaktheid is. Je moet, schreef de metableticus Jan
Hendrik van de Berg in "Dubieuze Liefde", kinderen opvoeden tot
ambivalentie want anders zijn ze niet productief. Authenticiteit,
puurheid, gevoel en spontaniteit genereren geen kunst. Daarom schrijf
jij.
Zou het niet zo kunnen zijn dat niet God maar wij mensen de
wereld
nodeloos ingewikkeld gemaakt hebben? En noemen wij dat niet paradoxaal
genoeg dat wij ons ontwikkeld hebben? En zou het dan niet zo zijn dat
wat wij vooruitgang noemen achteruitgang is, omdat wij, zoals Paulus
zegt, als in een spiegel zien en dus eigenlijk in een omgekeerde wereld
leven? Begrijpen wij misschien God niet omdat wij onszelf niet
begrijpen? En als wij dan zijn geschapen naar zijn beeld en gelijkenis,
zonder attributen zoals Spinoza zegt, dan zijn het wellicht die
attributen waar wij ons mee opgezadeld hebben, waardoor wij niet
begrijpen waarom wij op aarde zijn. Zou het misschien ons eigen
bedenksel tijd zijn waardoor wij niet in het eeuwigdurende nu kunnen
leven? En zijn wij dus niet omdat wij altijd maar worden?
Beroepen wij ons niet en gaan wij niet altijd bij anderen, filosofen en
geleerden, die wij hoger en knapper achten dan onszelf, te rade om
onszelf te begrijpen en is dat niet gemakzuchtig? Emanuel Kant schreef
in 1783:
"Verlichting is daar waar mensen de onmondigheid afleggen die zij aan
zichzelf te wijten hadden. Onmondigheid is daar waar mensen niet in
staat zijn hun verstand te gebruiken zonder zich daarbij door een ander
te laten leiden. Mensen hebben de onmondigheid aan zichzelf te wijten
wanneer dat onvermogen niet berust op een gebrek aan verstand, maar op
het ontbreken van de vaste wil en de moed om het verstand dat zij
hebben ook te gebruiken zonder zich daarbij door een ander te laten
leiden. Sapere aude! Waag het om het verstand dat je hebt zelf te
gebruiken! is dus het wachtwoord van de Verlichting."
Hij bedoelde daarmee niet alleen de hegemonie van de religie te breken,
maar ook van de wetenschap en die is daarin helaas volledig buiten
schot gebleven. De wetenschap, die nieuwe brenger van het heil, is
inmiddels uitgegroeid tot een steeds meer divergerend bouwwerk, waar
elk gevonden antwoord meer vragen oproept en waarin iedereen zich
beroept en voortbouwt op ideeën van voorgangers. En zou het dus
niet kunnen dat wat uiteindelijk begonnen is als een weg naar
Verlichting, steeds meer verduistering heeft gebracht en dat wij daarom
hulpeloos als blinden ronddolen op een woonerf? En dat het niet God
maar wijzelf zijn die niet voor de Rede vatbaar zijn? Moeten wij dan
niet zelf het dossier sluiten en eindelijk niet ingewikkeld, maar
eenvoudig gaan leven?
Zelden nog lees je een gedicht dat een Umwertung aller Werte beoogt. De
geschiedenis leert op hoeveel weerstand en verkettering verkondigers
van zo'n ommekeer zijn gestuit en hoeveel ellende revolutionairen die
niet alle maar bijna alle waarden wilden omkeren hebben aangericht.
Daar hebben wij alle religies en andere totalitaire systemen aan te
danken gehad. Wij hadden bedacht onze Umwertung aller Werte niet als
gedicht maar gewoon in proza te schrijven.
Je schrijft dat we behoefte hebben aan nieuwe verhalen. De
wezenlijke
vraag, lijkt me, is of het theater ter lering of ter vermaak is, dus of
die verhalen iets vertellen over onszelf of dat wij een avondje uit
gaan. De wereld is een schouwtoneel, ieder speelt zijn rol (en krijgt
zijn deel) en misschien is het dus wel zo dat het theater in allerlei
vormen de archetypische mythen vertolken, zoals de religies dat in hun
rituelen doen en dan de bezoekers masochistisch zichzelf geprojecteerd
zien op het toneel en na afloop overgaan tot de orde van de dag, zoals
de kerkganger dat ook doet. In 1972 sprak Eugene Ionesco ter ere van de
opening van de Salzburger Festspiele de volgende woorden: "Is Salzburg
en zijn festival een eilandje in een opgezweepte zee? En ook dan is het
reeds ondermijnd. Zal het festival er over twee jaar nog zijn? Allerlei
catastrofen kunnen zich morgen voltrekken. Onze cultuur: niets dan een
kaartenhuis." En "De wegen van India zijn vol lijken van armen. Onder
de rijken in Scandinavië is het aantal zelfmoorden het grootst. De
jeugd heeft zich aan drugs overgegeven, arbeiders haten hun werk. Wij
worden geregeerd door onze onverzadigbare machtswellust om onze
medemensen te regeren. De fanatiekste profeten van de vrijheid wijzen
een weg die tot slavernij van allen leidt. Liefde, meditatie- het zijn
geen dwaze noties, het zijn de noties die eenvoudig opgehouden hebben
te bestaan. Genot nam de plaats van vreugde. De cultuur werd almaar
"menselijker" in plaats van metafysisch, psychologisch in plaats van
geestelijk. De mens cirkelt rond op zijn planeet als in een kooi, omdat
hij vergeten heeft dat hij naar de hemel kan opzien" .
"Krankzinnig" zei Ionesco onder het afdalen van de marmeren
staatsietrap zachtjes tegen zijn vrouw en dochter, "krankzinnig".
Inderdaad, want na het laatste woord van al zijn sombere woorden was
een jubelend applaus losgebarsten, een donderende, door stampen
onderstreepte ovatie, waaraan bijna geen einde had willen komen. Zo
zitten de theatergangers te luisteren en te kijken naar hun eigen
waanzin, laten zich door Freek de Jonge en Youp van 't Hek genadeloos
neerzetten en schateren om zichzelf. Er zijn geen nieuwe verhalen
nodig. Alles is al zo vaak gezegd er is nog nooit geluisterd.
En dan is er dus die Kamer zonder Hoop, waar alle kennis
opgeslagen
ligt waarover je zou willen beschikken, maar die om een of andere reden
onmogelijk meer te achterhalen is. Misschien is dat toch niet waar en
is er wel een gouden sleuteltje dat alle opgeslagen Kennis kan
ontsluiten. Het zou natuurlijk best kunnen dat de werkelijke wereld wel
rechtvaardig is, maar alleen onze maatschappij niet en dat je dat pas
kunt zien als je uit de maatschappij valt. Al dat gepraat over
theorieën die niet kloppen en wereldbeelden die tegen beter weten
in stand gehouden worden, al die intellectuele lafheid van al die
knappe koppen, die denken dat ze met hun ingewikkelde constructies en
hun Theory of Everything het hele universum kunnen verklaren. Maar
nooit hebben ze een antwoord op de vraag: waarom. Zoals Mark Helprin
dat verwoordde met: deze generatie, karakterloos, koopziek en ijdel,
die het vermogen is kwijtgeraakt zich te schamen, deze generatie, die
de geschiedenis heeft onteerd, het woord begraven, de rust vermoord en
er alles aan gedaan heeft om de wereld tot een tekenfilm te maken, is
er van overtuigd dat ze op iets reusachtigs afstevent: convergentie,
samenvoeging, theorieën van alles, onsterfelijkheid, volmaaktheid.
Niet alleen het fundament onder de hedendaagse biologie is zo rot als
een mispel, maar ook dat onder de geneeskunde, en iedereen weet dat
maar niemand durft het te zeggen. Al die hulpverleners, die
broodtroosters, die hun patiënten oplappen om ze weer in deze
zieke maatschappij hun spel verder te laten spelen. Want er zijn maar
twee soorten artsen, de een verhindert je te leven, de ander helpt je
te sterven. Je kunt je kinderen wel een diep wantrouwen tegen de
gevestigde orde meegeven, maar dat misschien genoeg om te overleven
maar niet om te leven.
Ingesloten een schrijfsel van een of andere eigenwijs, dat het
bestaande wereldbeeld ondergraaft en waarvan de uitgeverijen, met Dees,
zeggen: dit geven wij niet uit want dit past niet in ons fonds en wij
zien hier geen commerciële mogelijkheden in. Het schopt niet veel
maar alle bestaande ideeën onderuit.
De essentie ervan is dat het allemaal om de liefde gaat en de dat de
rest onzin is en dat het juist makkelijker is te leven met de
antwoorden dan met de vragen. Het rekent definitief af met het
exclusieve denken en maakt duidelijk waarom de een wel en de ander niet
door rampspoed en ziekte wordt getroffen en hoe dat uiteindelijk wel
rechtvaardig is. Het ware leven kent verleden noch toekomst.
Wat jou is overkomen overkomt dagelijks vele mensen over de
hele
wereld. Ze hebben "Het licht gezien", zijn wakker of levend geworden.
Het probleem is alleen dat ze niet weten hoe het hen overkomen is en
helemaal niet waarom het nu juist hen is overkomen. Waarom zien al die
andere mensen niet wat jij ziet en waarom lukt het je niet om hen dat
duidelijk te maken? Jouw ouders zijn ook kinderen geweest en hebben ook
hun dromen gehad, maar ze hebben zich laten inpakken en berusten zoals
zovelen berusten omdat vluchten toch niet meer kan en dan probeer je er
maar het beste van te maken. Jij weet dat het anders kan, maar het valt
niet mee om te leven in een wereld van slapenden die niet zien wat jij
ziet. Er zijn een paar mogelijkheden die je dan kunt doen. Je kunt je
gedachten voor je zelf houden en het spel gewoon meespelen. Je kunt een
goeroe worden en het je leerlingen vertellen. Je kunt je terugtrekken
uit de maatschappij en in een hutje op de hei van je inzichten
genieten. Je kunt je aansluiten bij een sekte van gelijkgezinden en van
daaruit neerzien op al die dwazen die het niet begrijpen. Je kunt tot
de conclusie komen dat je niet verder wil leven in zo'n krankzinnige
wereld en je verhangen. Maar de enige eerlijke en rechtvaardige stap is
dat je de wereld verandert. Iedereen wil dat het anders wordt, behalve
degenen die een riante positie hebben in deze maatschappij, de
machthebbers, de rijken, de geleerden, en al diegenen die hun
zelfrespect ontlenen aan wat ze presteren. En dat zijn nu juist degenen
die de touwtjes in handen hebben, die weten hoe andere mensen moeten
leven en daarom doof moeten zijn over jou en ons. Het allermoeilijkst
voor mensen is toegeven dat ze zich vergist hebben en dat moet je
kunnen begrijpen. Bovendien is het zo dat wat er met jou gebeurd is
geen verdienste van jezelf is, dat is je overkomen en dat moet je
bescheiden maken. Je moet voorzichtig en behoedzaam te werk gaan wil je
andere mensen bereiken en daarom moet je oefenen en oefenen en oefenen.
Je moet leren om hun argumenten te doorzien, begrijpen waarom ze zo
reageren op je. Je moet begrijpen waarom ze afhaken, wanneer je te
bedreigend bent, je moet kijken en luisteren hoe mensen met elkaar
omgaan en waarom. 2000 Jaar geleden hadden ze daar dertig jaar voor
nodig om de boodschap uit te werken tot wat het geworden is en nog zijn
ze de mist ingegaan omdat het niet helemaal klopte.